top of page













In zijn boek 'Het Tienerbrein' besteedt Jelle Jolles een apart hoofdstuk aan het puberbrein in relatie tot de sport. Daarin geeft hij o.a. aan dat je voor bal- en teamsporten niet alleen motorisch goed moet zijn, maar ook vaardig en snel in waarnemen, taal, ruimtelijk denken en geheugen.


Rol begeleiders

Bij sport scheppen de ouders en de coach of begeleider de voorwaarden voor groei. Zij zorgen ervoor dat de jongere positieve ervaringen kan opdoen. Omdat de sociale omgeving goede voorwaarden heeft gecreëerd kan de tiener zich ontplooien, want het brein kan optimaal rijpen en de vele hersennetwerken ontwikkelen zich daardoor: context shapes the brain. Sporten betekent net als spelen 'kunnen communiceren': met coach en scheidsrechter en met andere sporters binnen en buiten het team. Maar ook thuis moet een jonge speelster iets zinnigs kunnen zeggen over hoe een training ging. Ze moet dus taalvaardig zijn.


Leerervaringen

Alle informatie uit de omgeving, en trainingen, wordt door tieners opgeslagen binnen de hersenen. Op het sportveld uit zich dat in een net wat snellere reactie, een nauwkeuriger schot met de bal of een creatievere oplossing in een wedstrijd. Leerervaringen worden dus onthouden.


Het sportende brein ontwikkelt zich in meerdere dimensies:

- simpele en complexere motoriek, eenvoudige en complexere bewegingen

- coördinatie van bewegingen van ledematen en romp, balbehandeling, snelheid, kracht

- waarnemingsfuncties: auditief, visueel, ruimtelijk, haptisch (de tast betreffend), evenwicht

- plannen en handelen: kiezen, beslissen en handelen onder tijdsdruk, gebruik van een tactisch en een strategisch plan

- het begrijpen van de intenties van medespelers, tegenspelers en coach, kunnen samenspelen

- zelfinzicht en zelfregulatie, aanpassen van het eigen gedrag

- verwoorden van de eigen bedoelingen en kunnen communiceren 'wat er gebeurt' en 'wat de bedoeling is'

- frustratietolerantie, houding op het veld, motivatie, ambitie

- sociaal gedrag en attitude


Impulsiviteit

Naarmate een tiener ouder wordt, wordt hij steeds beter in het beheersen van zijn impulsiviteit. Impulsiviteit hangt samen met de ontwikkeling: de hersenen zijn nog niet zo goed in het afremmen van gedrag, maar de impulsremming ontwikkelt zich wel. En dat geldt ook voor de planning en het vermogen om te kiezen en te beslissen. Ook inzicht in andermans intenties moet je leren: thuis, op school en op het sportveld. Dat is lastig voor veel jeugdige sporters. Ze moeten naar eigen gedrag en functioneren kunnen kijken en bedenken wat bijv. de coach ervan vindt.


Routes

Coaching en begeleiding door volwassenen zorgt ervoor dat 'routes' worden gewezen. De tiener heeft vaak behoefte aan emotionele steun, maar ook aan gerichte begeleiding. Daarnaast is het belangrijk om hem uit te dagen en opties voor te leggen, inspiratie te geven. Een tiener heeft vaak moeite om in te schatten wat zijn capaciteiten zijn, met het stellen van prioriteiten, het vergelijken van de voors en tegens, het afwegen van de verwachtingen van de ouder of coach en het overzien van de consequenties. Veel kinderen van twaalf zijn nauwelijks in staat om 'morgen' te onderscheiden van 'overmorgen'. De termijn van 'over een week' is voor hen te abstract.


Empathie

Wat pas later in de adolescentie tot ontwikkeling komt, is het goed kunnen inschatten van andermans bedoelingen en eventuele emoties, en de vaardigheid om te gaan met de eigen vermoeidheid en pijn en die van anderen (empathie). Als coach moet je daarnaast oog hebben voor het feit dat een tiener soms móét rebelleren. Af en toe zelfs tot het twintigste jaar. Dat vraagt zijn brein van hem. Maar een volwassene hoeft dat niet te accepteren: je moet de jonge sporter vooral duidelijkheid geven over de zaken die in een sociale situatie wel en niet kunnen worden geaccepteerd.











In hun boek 'Grenzen verleggen' leggen Rick Lahaye en Thomas Waanders de link tussen de (sport)wetenschap en de ervaringen van Olympisch- en wereldkampioenen. Hierbij wordt duidelijk dat wetenschappers het onderling niet altijd eens zijn met elkaar en dat de praktijk van (ex-)topsporters vaak anders is dan de theorie. Dit betekent dat er nog veel aanvullend onderzoek gedaan moet worden en veel winst te behalen valt binnen de (nog jonge) sportwetenschap. Door de recente ontwikkelingen, waarbij het brein een centrale plek heeft gekregen in de totstandkoming van topprestaties, kunnen oude 'vanzelfsprekendheden' uitgedaagd en mogelijk weerlegd worden. Daarnaast kunnen er, mede aan de hand van nieuwe ideeën en modellen, 'nieuwe' vragen gesteld worden.


Vermoeidheid

Als het gaat om vermoeidheid hebben mentale vermoeidheid en fysieke duurpresaties invloed op elkaar. Bij naderende uitputting nemen sporters hun besluit op basis van een kosten-baten analyse. Als de kosten hoger zijn dan de baten is er een sterke motivatie bij mensen om te stoppen met de benodigde inspanning. Sporters hebben een arsenaal aan technieken die ze kunnen gebruiken bij naderende uitputting. Zelfovertuiging ('ik kan'-overtuiging) kan het verschil maken tussen een 90%-topper en een absolute kampioen. Perceptie is een dynamisch samenspel van het lichaam, het brein en de omgeving. Sporters denken en nemen niet alleen waar met hun brein, maar met hun hele lichaam.

Slim trainen

Een uitgebalanceerd voedingspatroon is een belangrijke voorwaarde om grenzen te kunnen verleggen. Daarnaast is het belangrijk dat sporters leren welk voedingspatroon voor hen optimaal is. De ideale coach voor een sporter wordt gevormd door een combinatie van Indiana Jones en Mahatma Gandi. Ondanks de tweestrijd tussen presteren en gezondheid proberen sporters, hun begeleiders en organisatoren van evenementen gezondheidsrisico's te beperken. Het 'ijzer vreten' in trainingen kan beschreven worden als een gewenningsproces dat nooit went. Het draait om hard trainen, maar ook om slim trainen.


'Talentvolle' hersenen

Veel ouders van (ex-)topsporters hebben 'gehamerd' op inzet oftewel: je best doen is belangrijker dan het resultaat. Hierin kunnen ouders zelf het goede voorbeeld geven. Meten heeft absoluut een voordeel bij talentidentificatie, maar het biedt geen garanties. Het is namelijk een assumptie dat talent te meten is en er kunnen sporters door het systeem 'glippen'. De weg naar grensverleggende prestaties wordt beinvloed door persoonlijke kenmerken, omgevingsinvloeden en het voorbereidingsproces. De schrijvers pleiten ervoor dat er meer aandacht komt voor het identificeren van 'talentvolle' hersenen. Dit kan bijvoorbeeld door hersenscans uit te voeren bij succesvolle topsporters of ze te testen op belangrijke cognitive functies, zoals de executieve functies (functioneren).


Tot slot geven Rick Lahaye en Thomas Waanders aan wat in hun optiek de grootste uitdaging van de 21e eeuw is nl. het verbinden van eilanden en samen wijzer worden. Hiermee bedoelen ze: het bouwen van bruggen tussen verschillende disciplines in de wetenschap, het verbinden van de sportpraktijk, het bedrijfsleven en de wetenschap en tot slot het leren van elkaar in verschillende sporten.


BELANGRIJKSTE INZICHTEN

- vermoeidheid is een emotie

- zelfovertuiging staat haaks op concentreren op taken

- zichzelf waarmakende voorspellingen spelen belangrijke rol

- eindspurt fenomeen weerlegt veel wetenschappelijk onderzoek

- er is een verschil tussen diepgaan in training en in een wedstrijd

- een goede wedstrijdanalyse (vooraf/achteraf) is van groot belang

- perceptie is een samenspel van lichaam, brein en omgeving

- de kracht van overtuigingen speelt een grote rol

- stimulantia (doping voor het brein) gaan in toekomst rol spelen

- dromen en (realistiche) doelen vullen elkaar aan

- succesvolle coaches investeren in eigen ontwikkeling

- de juiste snaar raken bij sporter blijft maatwerk

- topsporters leren vermoeidheid negeren en luisten slecht naar lichaam

- ook mentaal herstellen belangrijk (regelmatig afstand nemen van sport)

- grenzen tussen fysiek en mentaal vervagen

- rol ouders: onvoorwaardelijke steun, opofferingsgezind, goede voorbeeld

- grenzen verleggen vraagt denken in nieuwe paradigma's














In zijn boek 'Mijn Stijl' adviseert Toon Gerbrands: treed andere werelden binnen ter inspiratie. Andere sporten bijvoorbeeld hebben andere benaderingen en dus ook een afwijkende manier van denken. Waar twee werelden elkaar ontmoeten, ontstaat een nieuwe derde wereld, dankzij de onderlinge beïnvloeding. In een andere wereld duiken kan ook het lezen van een interessant boek zijn. Inspiratie, en dus de uitdaging tot creatief denken of anders gaan denken, ligt overal.

Kennis

Ook geeft Toon Gerbrands in zijn boek aan dat bij de voetbalclub van de toekomst de opleiding zal worden gekenmerkt door samenwerking met organisaties die kennis kunnen genereren. Het vergaren, verwerken, organiseren en managen van kennis zal een speerpunt zijn. Nederland zal kunnen uitblinken op dit gebied en onderscheidend kunnen worden. Andere landen willen dan graag met ons samenwerken. Het delen van deze specifieke kennis levert inkomsten op voor de Nederlandse clubs. Daarnaast zal de topsport zijn expertise beschikbaar stellen aan andere organisaties (zoals ziekenhuizen) en de maatschappij. Daarmee wordt de balans tussen vraag (voorkeursbehandeling in ziekenhuizen voor topsporters) en aanbod (expertise beschikbaar stellen) hersteld.


Topsportprogramma

Verder heeft de club van de toekomst een topsportprogramma waarin de speler met alle relevante onderwerpen in aanraking komt: financiele planning, koken, omgaan met gezondheid, mediacoaching, het effect van social media, mentale training, omgaan met cultuurverschillen, enzovoort. De club zal er alles aan moeten doen om de speler op alle gebieden, met name buiten het trainingscomplex, goed te begeleiden. Daar valt de grootste winst te boeken. De club is zelf verantwoordelijk voor dit programma. Het topsportprogramma is een onderwijssysteem rechtstreeks gekoppeld aan de dagelijkse vragen vanuit de topsport.

Trends

De belangrijkste trends als het gaat om maaatschappelijke ontwikkelingen voor de komende jaren omschrijft Toon Gerbrands als volgt:

- alles gaat sneller en is overal bekend

- de complexiteit neemt toe

- preventie wordt belangrijker dan revalidatie

- de rol van technologie zal nog belangrijker worden

- strategische allianties en samenwerkingsverbanden worden belangrijk

- globalisering van kapitaal en arbeid zet door

- multiculturalisme neemt toe

- de sportwereld wordt harder, meedogenlozer, sneller

- levenslange opleiding en ontwikeling zijn noodzakelijk

- de rol van genetica neemt toe

- maatschappelijk verantwoord ondernemen zal de nieuwe eis zijn

bottom of page