In zijn onderzoek 'Publiek-private samenwerking: wanneer is één plus één nu echt drie?' (2012) geeft Michiel Bodt aan dat de samenwerking tussen een private en een publieke partij idealiter kan worden omschreven als een samenwerking waarin door beide organisaties gestreefd wordt naar een gemeenschappelijk doel. Om dit doel te bereiken leveren beide partijen een gelijkwaardige inzet. De opbrengsten van de samenwerking worden evenredig verdeeld. De verdeling van inzet en opbrengsten is vastgelegd in vooraf opgestelde afspraken. Vanwege deze gelijkwaardige verdeling wordt het daadwerkelijk een samenwerking in plaats van een opdrachtgever-opdrachtnemers relatie of een fusie/overname.
Motieven
De motieven om mee te werken aan het realiseren van het doel van de samenwerking kunnen per organisatie verschillend zijn. De mogelijke verschillen en overeenkomsten dienen kenbaar gemaakt te worden om daarmee de proposities ('het aanbod') van beide participerende organisaties helder te hebben. Deze transparantie zorgt voor het goed kunnen managen van de verwachtingen aan beide kanten. Een laatste aspect dat belicht wordt wanneer er gesproken wordt over een optimale samenwerking is het persoonlijke contact tussen de organisaties. Dit contact moet constructief, snel en prettig zijn. Dit is een ideaaltypische omschrijving van optimale samenwerking.
Er zijn twee formele en twee informele organisatieaspecten die invloed hebben op het verloop van de samenwerking:
- verschil in cultuur tussen partijen: het spreken van elkaars taal
- identiteit van de partijen: organisatiedoel en gehanteerde werkwijze
- organisatiestructuur: breed gedragen beleid omtrent publiek-private samenwerking en bijbehorende interne structuur
- persoonlijk contact: structuur bieden waarin tijd en ruimte is om persoonlijke relaties op te bouwen
Verschillen
Het paradoxale van publiek-private samenwerking is het feit dat het niet voor niets twee verschillende typen organisaties zijn uit het publieke en het private domein. Publiek-private samenwerking kan en is een kwestie van gewoon doen en continu blijven reflecteren. Reflecteren op werkwijze, doelen, personen in de samenwerking en culturen van de twee organisaties en inzien dat er verschillen zijn in identiteit en structuur van de organisaties. Er moet niet gestreefd worden naar het wegnemen van de verschillen maar naar het overbruggen of zelfs inzetten van de verschillen in eerder genoemde formele en informele organisatieaspecten. Het is daarmee een zeer intensieve vorm van samenwerken waarbij voortdurend aandacht besteed dient te worden aan de complexiteit van een samenwerking tussen een publieke en een private partij. Om publiek-private samenwerking te laten slagen is het van belang deze complexiteit in te zien, er niet voor weg te lopen en het steeds verder onder controle proberen te krijgen. Het is onmogelijk om de complexiteit weg te nemen maar het is mogelijk om er zo goed mogelijk mee om te gaan.
Aanbevelingen
- leer omgaan met complexiteit van het vraagstuk: het benoemen van zaken en hier concrete afspraken over maken kan een samenwerking vergemakkelijken.
- communiceer over je propositie: weet wie je bent, wat je te bieden hebt en wat je vraagt van de andere partij. Daarnaast is het van belang om je propositie af te stemmen op de wensen van de andere partij.
- schep binnen de organisatie kaders voor de medewerkers: het is noodzakelijk om lang in een relatie te investeren om uiteindelijk de vruchten te plukken. Zet heldere kaders neer waarmee het breed gedragen beleid intern wordt verankerd.